"Een klap in je gezicht is net zoiets als twee treinen die frontaal op elkaar botsen. Het gaat ontzettend snel en de schade is enorm. De knokkels die het zachte weefsel van lippen raken maken ook veel stuk."
Het is wederom een druilerige februariavond en gewapend met plu begeef ik me naar de Machinefabriek: het theaterhuis van NITE en Club Guy & Roni. Daar speelt het stuk Winterwater van productiehuis Feikes Huis, Studio Figur en Rieks Swarte. Naar de gelijknamige debuutroman van de Haarlemse schrijver met Friese wortels Lex Paleaux (1977).
Lex is ook de naam van de hoofdpersonage in het boek.
Lex groeit op in een traditioneel Fries dorp, in een traditioneel gezin: vader, moeder en twee broers. Nieuwsgierig stelt Lexje de grote vragen die niemand stelt. Hij wordt gezien als heidens en rebels, krijgt klappen van mensen die hem horen lief te hebben. Gelukkig vindt hij steun in zijn grote fantasie, de hond van de buren en Freddy Mercury. Maar dan gaat het verschrikkelijk mis…
Ik zit wederom in het midden op de eerste rij. Naast mij (en ook deels op mijn stoel) een zeer kordate mevrouw. Met flink wat spraakwater. Of ik van de pers ben? Ja, dat dacht ze al. Of ik ook theater maak? Ja, dat dacht ze ook al. Nou het zit dus zo: ze is lid van een leesclub. Enkele maanden geleden hebben ze het boek Winterwater gelezen. Dat maakte diepe indruk en nu is ze hier om de toneelbewerking mee te beleven. De rest van de club wilde niet mee. Dat dacht ze ook ook al. "Die hebben gewoon niet genoeg eelt op de ziel…"
Volgens hun website maakt Feikes Huis beeldend theater. "De voorstellingen bewegen zich op het grensvlak van verschillende genres – hybride theater cross-overs met poppen, objecten, tekst, beeldende kunst, mime, toneel, dans, film en muziek. In alle voorstellingen speelt beeld in de dramaturgie de hoofdrol." Het klinkt als de ideale volzin welke subsidieverstrekkers graag willen lezen. Hybride: ik heb het weleens gehoord en dan betrof het iets met auto’s. En dan verlies ik mijn belangstelling. Internet biedt uitkomst: bastaard, halfslachtig, vals. Dat klinkt nauwelijks als een aanbeveling. Maar verderop: "hybride in de kunsten is een kruising tussen twee of meerdere genres die wezenlijk van elkaar verschillen." Ziezo, weer wat geleerd…
Bij binnenkomst werden wij begroet met muziek van elektrische gitaren.
Het toneelbeeld oogt als een uitdragerij. Maar als een laag van de speelvloer met vereende krachten wordt opengeklapt, wordt de meeste onrust verborgen. Achterwand en speelvloer bestaan uit een enorm schoolkrijtbord. De plattegrond van een kleine jongenskamer wordt uitgetekend, een badkuip opgedragen en de plot van het verhaal direct uit de doeken gedaan. In deze kuip heeft de puber Lex zijn polsen doorgesneden. Ziezo: weet ik dat alvast (ik ken het boek niet). Mijn buurvrouw knikt enthousiast: dat dacht ze natuurlijk ook ook ook al…
Hoe kon het zover komen? Dat wordt verteld door vier spelers met drie poppen. Een Lex-pop aan het einde van zijn kleutertijd, ergens in de vijfde klas van de lagere school (het is 1984!) en als puber. De poppen zijn prachtig gemaakt. De eerste twee met hoofdjes en handjes in een sprankelende groene kleur van helder water in een tropische lagune. De laatste zonder gezicht maar met een hoodie en een cap.
Alle poppen worden fascinerend tot leven gewekt door een steeds wisselende combinatie van spelers.
En zo beleven wij hoe de kleine Lex opgroeit met een kettingrokende moeder-met-losse-handjes, een vader met zwaar christelijke tegeltjeswijsheden en een oudere broer die hem trouw en geheimhouding laat zweren maar vervolgens te hooi en te gras verraadt.
De onuitputtelijke fantasiewereld waarin Lex veelal toevlucht zoekt, wordt stelselmatig verruïneerd, de hond van de buren mag het huis niet meer in en als hij zijn enige maar wel winnende doelpunt scoort (op één en ook nog eens veel te grote schoen), staan zijn ouders niet langs de lijn te juichen. Als de kleine Lex na een valpartij met zijn fiets door een o zo aardige meneer wordt getroost met een Fruitella, een heuse TDK SA 90 audiocassette en verkracht, is het definitief gedaan met de levenslust van Lex. Zijn afschuwelijke geheim houdt hij verborgen voor zijn ouders. Zijn schoolmeester gitaart en blèrt er elke dag weer vrolijk op los: "Blij, blij, mijn hartje is zo blij (bis), Want Jezus is een vriend van mij, daarom is m'n jonge hartje altijd blij." Hij belt de dokter maar die herkent de signalen niet. Lex wordt al stiller en stiller en ziet tenslotte maar één uitweg: de badkuip.
De vier spelers kunnen van alles: spelen, zingen, ze maken muziek, zijn bedreven in het projectiespel met een inventief overhead-apparaat en brengen de poppen knap tot leven. Ze houden duidelijk erg veel van Lex.
Waarom helpen ze hem dan niet?
Ik heb minstens twintig keer op het punt gestaan de speelvloer op te stormen en de kleine Lex in mijn armen te nemen en hem redden. Waarom zij niet? Zoals ik vroeger als kind bij het zien van een natuurfilm niet begreep waarom een cameraploeg niet ingreep als een baby-olifantje ten prooi viel aan een groep hyena’s. Met eindeloze nachtelijke snikbuien als gevolg. Het einde is mij te pathetisch: Lex snijdt in de badkuip zijn polsen door. Een rode deken verbeeldt het rode badwater. Iets met 'rode rozen rood kleuren'. Of is dit zo’n hybride theater cross-over?
Wat verschrikkelijk dat boeken als deze nog geschreven moeten worden. Voorstellingen als deze nog gemaakt worden en moeten dienen als afschrikwekkend voorbeeld. Ik dacht of hoopte althans dat ik de laatste Lex was 45 jaar geleden. Nee dus. En ik dacht of hoopte althans dat ik het meeste wel diep had weggestopt. Nee dus. Jaren en jaren leefde ik tussen dood of weg. Maar behalve intens verdriet en uitzichtloze wanhoop en eenzaamheid is voor suïcide nog iets nodig: moed. En die bezat ik niet. Tot ik eens met een wildvreemd meisje in gesprek raakte dat na tien minuten riep: "Maar jij hóórt hier helemaal niet! Jij moet naar Amsterdam!" En zo geschiedde.
Dus aan u allen: let op de Lexen (M/V/X) in uw omgeving, bescherm ze, droog hun tranen, plak pleisters, waarschuw wetsdienaren, scrub het eelt van uw ziel en zoek hulp. Ik wil graag geloven dat ik wat Lexen een fijnere richting heb gewezen en blijf dat doen. Dát maakt mijn hartje zo blij…
Makers
Door: Feikes Huis, Studio Figur, Rieks Swarte i.s.m. De Toneelmakerij
Concept: Noufri Bachdim / Rieks Swarte
Scenario: Patrick Minks
Naar de roman van: Lex Paleaux
Regie: Noufri Bachdim
Dramaturgie: Pol Eggermont
Muziek: Sebastiaan Bax / Queen
Kostuums: Vita Coenen
Poppen: Pluck Venema
Uitvoerenden: Nick Bos / Gerold Guthman / Pluck Venema / Tim Hammer / Alexander Brouwer
Denk je aan zelfmoord of maak je je zorgen om iemand? Neem 24/7 gratis en anoniem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113 of chat op 113.nl.