Motus Mori: MUSEUM heet het project van choreografe Katja Heitmann. Al vier jaar reist zij met haar dansers van stad naar stad. Overal worden mensen geïnterviewd en hun manieren van bewegen geïnventariseerd en gedocumenteerd. Met dat materiaal maken zij een voorstelling. Na een aantal dagen breekt het circus op en wordt weer een andere stad aangedaan. In totaal zijn er al bewegingen van ruim zeventienhonderd mensen opgeslagen in misschien wel het meest bijzondere archief ter wereld.
Enkele maanden geleden verscheen er een oproep op social media.
Er werden mensen gezocht die hun bewegingen wilden doneren aan Katja Heitmann en haar dansers. Ik werd door iemand ‘getagd’, aangedragen in dit geval. Er volgde contact en eer ik het wist was er de afspraak voor een bewegingsportret door middel van een interview.
Diezelfde dag nog kreeg ik per mail de bevestiging en het koude zweet brak mij uit. Ik zie mijzelf totaal niet als soepel. Laat staan lenig of iets van/als een danser. Wat moet ik in een project van een choreografe? Ik werd enigszins gerustgesteld: dans- of sportkleding was niet nodig. Het gaat om alledaagse bewegingen welke typerend voor jou zijn. Mijn levensmotto was en is: bij twijfel doen! Dat heeft mij al veel avonturen opgeleverd, dus vooruit dan maar.
Als een mens sterft, gaat er veel verloren. Wat blijft zijn gegevens bij overheidsinstanties zoals belastingdienst en burgerlijke stand: data. En wat foto’s. Mijn vader is al bijna vijfenveertig jaar dood en ik moet echt zoeken om een kleine vijftien foto’s te verzamelen waarop hij (deels) staat afgebeeld. Foto’s maken en laten afdrukken was een ongekende luxe in mijn jeugd. Op vakantie gingen wij nooit dus ook geen kiekjes in den vreemde. Feestelijk momenten werden niet vastgelegd: er was simpelweg geen ‘rolletje’ in huis. In het huidige digitale tijdperk wordt erop los gefotografeerd en gefilmd. Zo worden vooral heel veel momenten vastgelegd. Maar zijn die ook wezenlijk? Karakteristiek voor die persoon?
Ik verschijn op het interview. De ontvangst is enorm hartelijk en geruststellend.
Wat volgt is een gesprek met een danser over bewegingen welke mij kenmerken. Mijn slaaphouding: half op mijn buik, half op mijn linkerzij. Mijn linkerbeen gestrekt, mijn rechter hoog opgetrokken. Mijn beide handen in elkaar gevouwen iets voor mijn gezicht als in een gebed. Hoe loop ik? Mét en zonder schoenen.
Mijn luister- en nadenkhouding. Rechte rug (altijd rechte rug als gevolg van de revalidatie ’s na de vele operaties in mijn jeugd), benen over elkaar, linkerarm in de schoot tegen mijn buik gevouwen en rechteronderarm daarop leunend. Met mijn rechter wijsvinger mijn onderlip iets opduwend of natuurlijk weer een sigaret… Mijn houding op straat: altijd iets van op mijn hoede, altijd bewust van wie achter mij loopt… Het wordt ook een heel open, zeer vertrouwelijk en bijna intiem gesprek. Diezelfde dag krijg ik nog een hartelijke dankmail en een schets van mijn donatie…
En dan is het zover. De uitvoeringen.
Vier dagen lang zijn acht dansers vijf uur per dag achter elkaar (!!!) in de weer in het Grand Theatre. Ook nu is de ontvangst wederom hartelijk. De dansers zijn al uren bezig en elk uur wordt er een verse groepje bezoekers toegelaten. De schoenen moeten uit en we betreden een praktisch steriele ruimte. Witte balletvloer, witte scheidingswanden en witte blokken. Op de verlichte mag publiek plaatsnemen, de andere zijn sokkels voor de dansers. Langs de zijkanten liggen de ‘kinetische rapporten’ op de grond. Vellen met naam, leeftijd, schetsen van houdingen en korte aantekeningen. Ik sta vrij onverwacht oog in oog met die van mijzelf en fluister ‘Hallo’.
Er is een soort ‘basisloopje’. De dansers trekken één been hoog op, brengen dat in de lucht iets naar voren en laten het tergend langzaam zakken. Net voor de voet de grond raakt, worden de tenen wijd uitgespreid en de stap voltooid. En zo gaat dat door en door in een langgerekte slow-motion. In de sound-scape zit een cadans maar die loopt verre van gelijk aan mijn secondewijzer.
Zelfs de tijd is hier vertraagd!
Ik krijg het gevoel of ik in een onwerkelijke sciencefictionfilm zit, een kijkje in de hemel mag nemen of in een mortuarium ben beland waarin de overledenen nog een belangrijke boodschap voor ons hebben. Een kleine tiental dansers enkel gekleed in een grijze slip. Ze kunnen het hebben: ze zijn zonder uitzondering nog jong, getraind en zitten strak in hun velletjes. De haren zijn strak achterover gekamd en grijs gemaakt. En tijdens dat surrealistisch trage lopen de bewegingen. Ik herken mijn slaaphouding, het op mijn hoede zijn en zie mijn typische zit als ik aandachtig luister, diep nadenk of gewoon geniet van mijn sigaret.
Vijf uur lang op een speelvlak. Vijf uur lang in de bewegingsroutines van anderen kruipen. Het is fascinerend en bewonderenswaardig. Heel af en toe verdwijnt een danser in de coulissen, is er een glimp van een badjas zichtbaar en het lurken aan een fles water. Maar enkele minuten later alweer verschijnt hij/zij op een andere plek van de speelvloer en hervat de bewegingen. Vanuit geen enkele positie heb je het complete overzicht. Maar als publiek mag je tussen de dansers door lopen, van zitplaats wisselen. Ook ik doe dat enkele malen: het voelt bijna als heiligschennis.
Een uur bezoek wordt geadviseerd. Letterlijk: bezoekuur. Dat vliegt om, er is zoveel te beleven. De gedachte ontroert mij dat binnen nu en pakweg zeventig jaar alle donateurs van de bewegingen niet meer in leven zijn. Ook ikzelf heb niet zo heel lang meer. Ik merk dat ik koortsachtig werk om alle plannen welke ik nog heb te realiseren nu het nog kan. Heel soms benauwt het me om van alles vast te leggen voor 2024 of zelfs daarna. Maar deze voorstelling biedt ook een ongelooflijke troost. De wetenschap dat enkele typerende houdingen en bewegingen van mij zijn vastgelegd in een choreografie. In een museum van bewegingen…
Hoofdafbeelding: © Niels Knelis Meijer. Motus Mori: MUSEUM, Katja Heitmann