In het Grand Theatre speelt de productiegroep van Vooropleiding Theater De Noorderlingen haar voorstelling PoppenCast. Het is geïnspireerd op het sprookje Pinokkio waarin een pop tot leven komt. Drie kwartier lang wordt hij verleid en blootgesteld aan een aantal hoofdzonden.
Het is zaterdagavond. De entree en foyer staan vol. De spelers hebben duidelijk veel fans en heel veel familie. Ouders, grootouders en behoorlijk wat 'grut'. De stemming is vrolijk en verwachtingsvol. Iets later dan gepland gaan de rood gecapitonneerde deuren open en stromen we de zaal in. De speelvloer is minimaal verlicht. We zien twee bergen met lappenpoppen: de spelers in Commedia dell'Arte kostuums.
De Noorderlingen is een vooropleiding voor theater. Met leerlingen tussen de 12 en 21 jaar. Het is een meerjarige opleiding met een Stormgroep en Introgroep. Daarna wordt het menens met Fase 1 tot en met Fase 3. Vervolgens worden de meest getalenteerde leerlingen geselecteerd voor de Productiegroep. Die werkt een heel jaar als een professioneel gezelschap aan een theaterproductie. Na deze opleiding zijn het de ambitie en uitdaging om toegelaten te worden tot een van de HBO theateropleidingen in Nederland. De theater- en filmwereld telt inmiddels een aanzienlijk aantal Noorderlingen.
PoppenCast is geïnspireerd op het verhaal van Pinokkio. Poeh, dat is wel even geleden voor mij. Iets met een houten kereltje en een lange neus. Maar hoe zat het nu precies? Het is een boek van de Italiaanse schrijver Carlo Collodi (pseudoniem voor Carlo Lorenzini) uit 1883.
Er was eens… een oude schoenlapper.
Hij werkte hard maar verdiende weinig. Ongehuwd en kinderloos ook nog, het zit niet mee. In een vrij uurtje snijdt hij uit een stuk hout een pop. Tot zijn grote verbazing komt het houten kereltje tot leven. De oude man heeft eindelijk een zoon! En doopt hem Pinokkio (Pinocchio is Italiaans voor stukje pijnboom). Hij verkoopt zijn enige jas, schaft een lesboek aan en stuurt het ventje naar school.

Maar onderweg lonken vele verleidingen die moeilijk zijn te weerstaan. Zo beleeft de houten knaap menig avontuur die niet altijd ongevaarlijk zijn. Steeds als hij bij zijn vader terug komt, smoest hij erop los. Dan groeit zijn neus. Als hij de waarheid opbiecht, slinkt die weer tot normale proporties. Om vervolgens weer te bezwijken voor nieuwe verleidingen en avonturen. Uiteindelijk vinden vader en zoon elkaar weer terug. In de buik van een haai. Ze sluipen tussen de vlijmscherpe tanden door naar buiten, zwemmen naar de kust en pakken hun eenvoudige bestaan weer op. Pinokkio ontwikkelt zich tot een braaf en vlijtig kereltje en verandert als beloning in een knaap van vlees en bloed.
Dit is de laatste versie van het verhaal wat in tientallen talen is vertaald (in 1915 in het Nederlands) en vele malen verfilmd uiteraard ook door Walt Disney in 1940. Eerdere versies liepen minder goed af. Zo eindigde Pinokkio ook eens aan de galg als straf voor zijn kattenkwaad. Of als aanmaakhout in een open haard. Collodi bedoelde het boek zeker niet alleen voor kinderen. Het schreef het boek ook als een satire op de stijve omgangsvormen en samenleving van die tijd. En propageerde het volgen van het vrije instinct.
De Noorderlingen stoeien heerlijk vrij met dit verhaal.
De openingsscène is ontroerend én grappig. De oude schoenlapper wekt Pinokkio als een marionet tot leven. Telkens als een arm of het hoofd aan een imaginair touwtje is opgetakeld, stort het bouwwerkje van ledematen weer in elkaar. Een knap staaltje bewegingsroutine. Pinokkio is absoluut geen Houten Klaas. Vervolgens komen ook alle andere marionetten tot leven. Ze sluiten maar wat graag vriendschap met het pijnboom-wondertje maar niet iedereen heeft het beste met hem voor.

Drie kwartier lang wordt Pinokkio verleid en blootgesteld aan een aantal hoofdzonden. Aan Avaritia bijvoorbeeld: hebzucht. Want er zijn maar weinig avonturen en attracties gratis in de wereld. Maar ook een test op zijn Ira (woede) en Acedia (gemakzucht) overleeft hij nauwelijks. Een enigszins louche impresario brult ‘New York, New York' over het voetlicht. De American Dream lonkt. De spelers krioelen om Pinokkio heen. Als een roedel wolven die het heeft voorzien op een sappig gazellejong. Alleen of in duo's/trio's voeren ze aanvallen uit op de achilleshiel.
Het spel is energiek en enthousiast. Ze spelen akoestisch (geen zendermicrofoons) en werkelijk iedere lettergreep is verstaanbaar. Dit is gedegen vakwerk. En alles wordt verbeeld met niets meer dan…henzelf. Hier en daar een kleine aanvulling op de prachtige en inventieve kostumering als een hoofddeksel, masker of pruik. Maar meer dan al dit talent is dan ook niet nodig. De verdrinking in zee is een pareltje van beweging en dans. Zo ook de uitvaartprocessie. De teksten zijn vilein en intelligent, de vertolking veelal grotesk. Soms over de top maar altijd met behoud van kwaliteit. En dan het einde…
De oude schoenlapper zit op een krukje met een (sprookjes)boek. Zijn zoon zit in spagaat naast hem. Als een lappenpop. De oude man leest. De tekst van het beroemde lied ‘Ne me quitte pas…' En dan doven de lichten. Langzaam, tergend langzaam. Om dit schitterende en zeer gedurfde einde eindeloos te laten duren. Deze productiegroep heeft het bewijs wederom geleverd: zonder uitzondering zijn ze uit het goede hout gesneden!
Makers
Spel: Lucas van der Kam | Bente Hoexum | Niels van Rijswijk | Ronja Krüger | Brechtje Wiegant | Juno van den Hul | Myrdin van Bommel | Milo Lenferink | Elin van der Lei
Regie: Lies van de Wiel
Techniek en vormgeving: Herman van Keulen
Kostuums: Freja Roelofs
Beeld: Brechtje Wiegant