We zien een grauwe ruimte. Het doet mij denken aan een hal van een bedrijfsverzamelgebouw. Erg sober, erg kaal, erg grauw en grijs. Ramen en deuren met matglas, een afvalbak, iets van een loketje. Erg jaren zestig van de vorige eeuw en niks meer aan gedaan. De zes spelers komen op.
Bijzonder feestelijk zien zij er niet uit. En dat op de dag dat in grote delen van Nederland het carnaval losbarst. De kringlopen zijn van een aantal hardnekkige winkeldochters afgeholpen. En we horen muziek. Een stuwende beat uit een synthesizer of een of andere geavanceerde computer. Her en der pianoklanken, percussie misschien?
Heel soms overkomt het me nog. Ik zit bij een voorstelling en de eerste tien minuten ben ik bezig met het dilemma: hoe kom ik hier zo snel mogelijk, geruisloos en ongezien weer weg? Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald tenslotte. Maar ongezien is geen optie. Ik zit in het midden op de eerste rij, anderhalve meter van de spelers vandaan. Als collega wil ik hen dat eenvoudigweg niet aandoen. Geruisloos evenmin. Je zult zien en horen dat ik op de trapsgewijze tribune struikel over een jas, een uitgestoken been of een drankje omver schop. Bovendien heb ik een missie. De redactie van Theater 050 verwacht een verslag en u wellicht ook… Ik blijf.
Orkater dus. Een gerenommeerd Amsterdams gezelschap dat eigentijds muziektheater maakt.
Met een lange en respectabele geschiedenis. Orkater komt voort uit Hauser Orkater dat tussen 1972 en 1980 een hele nieuwe vorm van muziektheater ontwikkelde. Orkater, dat is orkest en theater. Theater waar muziek in het DNA zit, gemaakt door geëngageerde, eigenzinnige en gedreven makers. Een onderdeel van het gezelschap is De Nieuwkomers. Het woord zegt het al: popelende verse theatermakers met ambitieuze ideeën.
Ground Floor is zo’n popelend theaterdebuut van schrijver Maartje Wortel. Op haar teksten maakte componist, zangeres en actrice Annelinde Bruijs een compositie voor deze nieuwe avant-gardistische musical die vragen stelt, nooit iets zeker lijkt te weten en zelfs van zichzelf lijkt te vervreemden. Een ontmoeting tussen personen die openlijk twijfelen en geen vat meer krijgen op de wereld, zichzelf en de ander.
De muziek gaat door en door, af en toe licht wisselend van ritme en intensiteit.
Iets van een melodie onderscheid ik niet. Daarop wordt gezongen. Geen traditionele liedteksten maar monologen en dialogen. In de tekst geen vorm van rijm te bekennen, geen coupletten noch refreinen. Elke zin is anders, ook qua melodie. Een soort doorgecomponeerde erg moderne opera. De muziek geeft weinig tot geen houvast dus waar moet je inzetten? Aanvankelijk klinkt de zang ijl, aarzelend. Niet alle spelers lijken geoefend zangers. Ik blijf.
De spelers luisteren in eerste instantie beleefd naar elkaar. Dan volgen instemming met een herhalend: "Ja…ja…ja…" of vragen: "Wat?...wat?...wat?" en hetzelfde op: "Hoe?" Er volgen samenzang, parten duet en canon en stukken ensemble. En dat alles in dissonanten, wrange akkoorden. Zangpartijen welke zo dicht bij elkaar liggen en door elkaar heenlopen dat het schuurt. En dat alles zonder een dirigent. Wat een duivels repetitieproces moet dit geweest zijn! En wat een buitengewoon knappe prestatie! Ik ben niet meer weg te slaan.
De teksten zijn bijzonder gewoontjes. Down to earth, ground floor. Beschrijvingen van alledaagse beslommeringen en twijfels. Twijfels over de zin van het leven. Herinneringen ook. Oude wonden worden opengekrabd en nieuwe verbonden. Het bijzondere is: iedereen luistert naar elkaar, neemt tijd voor elkaar en tijd om aandachtig te luisteren! Erg jaren zestig van de vorige eeuw en niks meer van over (behalve betaald in therapie). Er wordt beaamd, bevraagd, getroost en omarmd.
Ook bij deze avant-gardistische musical of hipster-opera of wat dan ook veel voor mij volkomen onbegrijpelijke zaken: een terrarium (zonder levende kruipsels, ook niet van kunststof), moeilijk gedoe met het lichtgevende deksel daarvan en een nooduitgang-lamp, een krop romaine sla als microfoon, een kreukelig revue-gordijn en een verkeersregelaars-choreografie in een polonaise (toch nog iets van carnaval). Het is allemaal heel wonderlijk. En erg raar.
Door het geheel ben ik inmiddels zo gemasseerd dat ik erg raar, erg leuk vind.
Wat geweldig goed dat dit gemaakt is. En mogelijk gemaakt is. Mijn levensmotto: 'Bij twijfel DOEN!' Zoals toen ik eens een blinddate had nadat ik gereageerd had op een contactadvertentie (zo ging dat net na de dino's en voor internet). Hij kwam na twee uur reizen verhit (een snikhete dag) met een bosje arme gerbera's aan en ik dacht: 'O nee toch? Nou, een kop koffie dan maar en weer foetsie'. Ik ben drie keer naar de snackbar op de hoek gegaan voor koud bier, we doken samen in bed (iets met de bekende 'laatste trein') en drieëntwintig jaar later is ie er nog steeds.
Deze voorstelling toert nog door Nederland, dus probeer erbij te zijn. Wat ben ik ontzettend blij dat ik gebleven ben. Ik heb écht iets nieuws beleefd en ontdekt. Het voordeel van de twijfel…
Makers
Regie: Suze Milius en Marijn Alexander de Jong
Compositie: Annelinde Bruijs
Tekst: Maartje Wortel
Spel en zang: Annelinde Bruijs, Saskia Mees, Reinout Scholten van Aschat, Romy Vreden, Hélène Vrijdag e.a.
Decor: Janne Sterke
Lichtontwerp: Marijn Alexander de Jong
Kostuums: Johanna Trudzinski