Tijdens de eerste week Noorderzon was het nogal koud in Groningen. De herfst leek in aantocht en dus ook de donkere dagen waar ik liever niet aan denk… Dat de duisternis ook een lichte kant heeft, bewijst de Belgische theatermaakster Sarah Vanhee.
Noorderzon heeft Sarah Vanhee omarmd. Dit jaar hield zij een toespraak bij de officiële opening van de 28e editie van dit festival. Het is de derde keer dat ik een Noorderzon-voorstelling van haar meemaak.
In 2016 zag ik Oblivion, waarvoor VanHee een jaar lang allerlei spullen en verpakkingen had verzameld die zij anders zou weggooien. Doordat alle 'nutteloze' voorwerpen met veel zorg aandacht werden uitgestald, vond ik deze voorstelling confronterend om te zien (we gooien met ons allen echt heel veel weg).
Vorig jaar bekeek ik haar film The Making of Justice: een project waarbij zeven gevangenen – zij waren veroordeeld voor moord – nadachten over een fictieve misdaadfilm. Tijdens dit proces werden zij (anoniem) in beeld gebracht. In plaats van de ideale misdaadfilm, kreeg ik vooral een inkijkje in hun leefwereld.
Hoewel de projecten van Vanhee qua inhoud niet met elkaar te vergelijken zijn, is de overeenkomst dat het publiek op het verkeerde been wordt gezet.Als bezoeker ervaar ik dat je telkens nét wat anders te zien krijgt dan je van tevoren verwacht. Dit jaar staat Unforetold op het Noorderzon-programma: een voorstelling over de duisternis, gespeeld door zeven kinderen. Dat het kinderen zijn, zie je pas als alles afgelopen is en het licht weer aangaat. De rest van de voorstelling speelt zich voornamelijk af in het donker.
Het is dan ook heel erg donker. Vanhee benoemde tijdens haar eerdere toespraak dat haar lichttechnicus dit een grote uitdaging vond: "Het licht dringt zich overal op."
Het blijkt veel moeilijker te zijn om alles donker te maken – de duisternis toe te laten – dan objecten op de juiste manier te belichten.
In de Machinefabriek begint de voorstelling: het theaterlicht gaat uit, in plaats van aan. Het enige wat ik kan ontdekken, zijn de groene bordjes met 'nooduitgang' erop en de nagloeiende theaterlichten boven mij. Ik raak afgeleid door iets, een kleine ronde schijf, wat voortdurend naast mij glimt en beweegt, achteraf blijkt dat het horloge te zijn van mijn buurvrouw. Kortom: we zien nagenoeg niks, geen hand voor ogen.
Ons enige houvast in het begin, zijn projecties met vragen. En vervreemdende antwoorden. Wat zou er gebeuren als we met ons allen waren opgeslokt door een walvis? Dan zouden we nu omkomen van de honger en dorst…
Zelfs op het podium is het donker, maar er zijn ook lichtpunten: letterlijk en figuurlijk. We worden geleid door mysterieuze kleine wezens die met licht spelen – ze dragen kleurige lampen op hun lichaam – en het licht zelfs lijken te aanbidden. Ze spreken hun eigen taal: het 'Lutie Chaakaa' (gelukkig wel met ondertiteling) en geven op hun eigen manier antwoord op volwassen vragen.
Wie die wezens precies zijn, blijft ongrijpbaar. Wat zij precies aan het doen zijn op het podium, is onnavolgbaar.Ik denk dat iedere toeschouwer zijn eigen verhaal maakt van datgene wat we voorgeschoteld krijgen. Ik ontdek een eiland dat groeit door toedoen van de wezens. De wezens zijn springlevend en dat komt door het eiland. Of het klopt wat ik ervaar? Die vraag is niet belangrijk. De duisternis zorgt ervoor dat je als bezoeker niet begrijpelijk hoeft te knikken of intelligent moet kijken: er is niemand die je ziet. Eigenlijk is het geruststellend om op die manier in het donker te zitten: als toeschouwer hoef je je niet anders voor te doen.
Naarmate de voorstelling vordert, laat ik de vragen en antwoorden rustig op mij afkomen. Het lijkt een beetje op een meditatie; iets waar ik normaal gesproken totaal geen geduld voor heb. Als het licht weer aangaat en de wonderlijke wezens veranderd zijn in een groep jonge kinderen dat stralend het eindapplaus in ontvangst neemt, moet ik toch een beetje bijkomen van dit alles.
Het licht lijkt de magie van de duisternis te verbreken.
Na de voorstelling vindt een gesprek plaats met de maker. Dat gesprek verduidelijkt veel, maar roept ook nieuwe vragen op. Ik kom erachter dat de meeste kinderen negen jaar zijn: een leeftijd, waarbij de verbeeldingskracht nog volop aanwezig is. Oudere kinderen gaan meestal nadenken en laten zich niet meer meevoeren naar een magische wereld.
Door de setting is Unforetold vooral bedoeld voor volwassenen. Het zijn volwassen mensen, en niet zozeer de kinderen, die een zekere angst voor de duisternis hebben. De jonge spelers gaan in deze voorstelling creatief om met het donker. Het is hun wereld die we meemaken; uiteraard vakkundig geregisseerd.
Dit project lijkt een houdbaarheidsdatum te hebben: voor de deelnemende kinderen is geen vervanging en als zij een paar jaar ouder worden, valt de magie weg. En daarmee ook het fundament van deze voorstelling, vrees ik.
Als ik weer buiten sta, is het schemerig, maar toch nog licht. Verontrustend licht. Eigenlijk is de duisternis lang niet zo donker als het lijkt…