GUTS - No Exit Hell is other people
Welkom in de hel. Waar is het vagevuur? De marteltuigen? Geen poel van vuur en zwavel, geen duivel die je opwacht. Nee. Een ruimte. Een schaars gemeubileerde kamer. Drie fauteuils, rood, geel, groen. Een briefopener en een deur die maar van één kant open kan. Het roept vragen op. Vragen die, heel frustrerend, niet meteen worden beantwoord.
Begin maart bezocht ik een productie van Jean-Paul Sartre’s No Exit door de Groningen University Theatre Society (GUTS), die plaatsvond in het USVA pand aan de Munnekeholm. Deze existentiële eenakter is het debuut van regisseur Merel Bakker. Een succesvol debuut, want de zaterdagavond voorstelling zat - nadat extra kaarten beschikbaar waren gesteld - propvol. En terecht. GUTS heeft laten zien hoe sterk studententheater kan zijn.
No Exit is een van Sartre’s meest bekende werken. Het verwerpt het westerse beeld van de Hel als een permanente smeltoven. Gods toorn. Het eeuwige lijden van geteisterde zielen, wiens kreten galmen terwijl hun hielen worden gelikt door de vlammen van een oneindige zee van vuur. Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt, aldus Dante.
Geen vagevuur, dus. Hel is een kamer.
Een hele warme kamer, dat wel. Het lijkt Vincent Cradeau, gespeeld door Jeffrey van den Berg, wel mee te vallen. "It’s like this," observeert hij. Toch komt hij, ondanks zijn ogenschijnlijke kalmte, nerveus over.
Een nerveuze tik tilt zijn mondhoeken op en de zenuwachtigheid vindt een uitlaat in het trillen van zijn benen. En vragen. Hij stelt zoveel vragen. Slaapt men hier? Waarom zouden ze ook? Goede vragen die al snel veranderen in wanhopige vragen, het soort dat alleen bedoeld is om te voorkomen dat liftjongen Valet, gespeeld door Stephen Samuel Johnson, hem alleen achterlaat in deze… Hel? Kamer?
Cradeau hoeft niet lang te wachten. Al snel wordt hij vergezeld door Inez Serrano, gespeeld door Berber Aardema. Vanaf het moment dat zij het podium betreedt, straalt ze confidence uit. Een opgeheven hoofd, een ietwat gemene glimlach.
Als tegenpool van Cradeau is Inez kalm, berekenend en kil.
Ze is op zoek naar informatie, wacht af, luistert aandachtig en trekt hieruit haar conclusies. Haar interesses worden vooral gegrepen door nieuwkomer Estelle Delauney, gespeeld door Cassandra Brand. Met haar felrode haren en perfecte make-up is Estelle een echte mademoiselle. Vrouwelijk en verleidelijk. Haar blauwe jurk vormt het contrast met het beige van Cradeau en Inez. Deze steekt af tegen de grijstinten van de kamer en maakt haar het middelpunt van het podium.
Zittend in de bijkleurende gele fauteuil, is Estelle hopeloos op zoek naar een spiegel. Inez bemint haar, speelt haar menselijke spiegel. Zij, op haar beurt, is liever in het gezelschap van mannen. Stoere mannen. Het soort dat Cradeau aspireert te zijn.
De gefusilleerde pacifistische journalist, de vergaste minnares en de dodelijke zieke huisvrouw. Waarom deze drie? Waarom bevinden ze zich samen in deze ruimte?
Hell is other people. Allen zijn ze elkaars zwaktes. Een mengelmoes gecreëerd door jaloezie en een hunkering naar acceptatie. Achter het begeren van het lichaam schuilt een minderwaardigheidsgevoel. Het gevoel te worden vergeten, een angst voor afkeuring. In elkaars aanwezigheid, tijdens het bekvechten en het valse verlangen, komt ieder zijn eigen angsten onder ogen.
Wanneer het lichtpunt bereikt lijkt te zijn, wordt het publiek herinnerd aan het podium waar men zich nu bevindt. Een korte stilte. En dan begint het opnieuw. Estelle in haar bijkleurende gele fauteuil. Ze zoekt hopeloos een spiegel. Inez biedt zich aan.
Dit is het eindeloze lijden.
Fotografie: © E.M. Hes Photography